Betje Wery

De in 1920 geboren Elisabeth Wery leidde een heel wisselvallig leven. Uiteindelijk kwam ze onder druk te staan en ging voor de Duitsers werken. Hoe kwam dit tot stand en hoe heeft dit zo ver kunnen komen?

Jeugd

Elisabeth Wery werd geboren op 26 augustus 1920 in Rotterdam. Haar vader werd als ‘half-Jood’ beschouwd en haar moeder was Joods. Betje was zeer intelligent en doorliep haar schooltijd zonder enige moeite. Ze wilde graag verpleegster worden en besloot op achttien-jarige leeftijd naar Apeldoorn te gaan om deze opleiding te volgen. Betje werd echter van deze opleiding weggestuurd wegens diefstal. Ze besloot terug te keren naar haar ouders en ging aan de slag als verkoopster in een schoenenwinkel.

Op 17 september 1941 trouwde Betje met Frans Tuerlings. Ze leidden een onstuimig leven, waarin geld nooit een probleem leek. Frans verdiende namelijk veel geld in de zwarthandel en met juwelen- en deviezensmokkel. Op een dag werd Betje door de Duitsers opgepakt, omdat ze geen gele ster droeg. Ze werd in Kamp Amersfoort vastgezet, maar kwam na slechts een dag vrij, want haar man had veel relaties bij de Duitsers. In 1943 werd Betje officieel als ‘half-Joodse’ verklaard en kon daardoor zonder ster over straat.

Verraad

Na de dood van haar man Frans Tuerlings veranderde alles. Betje kwam erachter dat Frans een schuld van maar liefst 30.000 gulden op zijn naam had staan. Hiervoor was zij nu verantwoordelijk. Om deze grote som af te lossen besloot ze de illegale handel van haar man voort te zetten, maar ze werd betrapt en vastgezet door de Duitsers. Betje kreeg de keuze om ‘vrijwillig’ als V-Frau voor de Duitsers te gaan werken. Ze besloot dit te doen omdat ze anders afgevoerd zou worden naar een kamp in Oost-Europa. Veel keuze had ze niet. Ze kreeg een nieuwe naam, namelijk Bella Tuerlings en ging aan het werk voor de DSK, die zich bezighield met het opsporen van Joods vermogen en zwarthandelaren.

Betje was sociaal sterk, aantrekkelijk en haar verschijning leek betrouwbaar. Dit maakte het erg gemakkelijk voor haar om zwarthandelaren en potentiële kopers te verleiden naar haar huis. Hier werden zij vervolgens opgepakt en daarvoor kreeg Betje een premie. Na een tijdje kreeg het verzet haar werkzaamheden door wat ervoor zorgde dat Betje niet meer veilig was in Amsterdam.

Veroordeling

Ze besloot naar Brussel te gaan, maar werd op 24 december 1944 opgepakt en vastgezet in een klooster in Valkenburg. Vervolgens werd ze overgebracht naar het Amsterdamse Huis van Bewaring. Betje moest zich in 1947 verantwoorden bij het Bijzonder Gerechtshof Amsterdam, want ze werd beschuldigd van vervolging, verraad, vrijheidsberoving en opzettelijke hulpverlening aan de vijand. Betje hield echter vol dat zij onder dwang had gehandeld en daardoor onschuldig was.

Betje werd schuldig verklaard en kreeg levenslange gevangenisstraf. Deze straf werd op 20 december 1957 omgezet in twintig jaar celstraf, wat de deur naar voorwaardelijke vrijlating openzette. In de gevangenis liet Betje zich van haar beste kant zien en werd daardoor op 25 april 1977 voorwaardelijk in vrijheid gesteld.

Na haar vrijlating ging ze bij haar ouders wonen. Vervolgens trouwde ze een paar maanden later met Mijndert Vonk, die nog in de gevangenis zat. Na zijn vrijlating kreeg het echtpaar beiden een goedbetaalde baan en kinderen. In 1969 vestigden ze zich in Ede, waar zij verder in anonimiteit leefden. Betje overleed op 16 oktober 2006.