Marjolein van Pagee, 14 maart 2024
Afgelopen januari kwam de Indonesische vertaling uit van mijn boek Banda. De genocide van Jan Pieterszoon Coen. Toen het in het Nederlands uitkwam in 2021 was het exact 400 jaar geleden dat Coen in 1621 met een grote vloot naar de Banda-eilanden trok en daar genocide pleegde.
Terwijl ik in Indonesië was voor de boekpresentatie haalde Banda in Nederland opnieuw het landelijk nieuws. Aanleiding was een raadsvergadering in Hoorn die ging over de vraag of het standbeeld van Coen nu wel of niet moest worden afgebroken.
Foto van Marjolein van Pagee
Met de opmerking ‘hij was een beetje een boefje’ probeerde Arjen Lubach in zijn Avondshow de kijkers aan het lachen te krijgen. Een ‘boefje’ omdat hij de oorspronkelijke bevolking van Banda had uitgeroeid, aldus Lubach. Natiewijd werd voor de zoveelste keer de boodschap herhaald dat 14.000 van de 15.000 Bandanezen door Coen zouden zijn vermoord. WNL: ‘De weinige inwoners die overleefden, belandden in de slavernij.’
Ook Nederlanders die vinden dat het standbeeld weg moet omdat Coen een genocidepleger is, benadrukten dat er nagenoeg geen overlevenden waren. Harry Westerink bijvoorbeeld, lid van de Werkgroep Slavernijverleden Hoorn en activist van Doorbraak, was tijdens de raadsvergadering een van de insprekers en stelde dat Coen naar schatting 15.000 mensen had laten vermoorden.
Dit klopt niet. In oost-Indonesië, op de Kei-eilanden, bevindt zich een Bandanese gemeenschap, directe nazaten van hen die 400 jaar geleden vertrokken om aan de vernietiging te ontsnappen. Toen mijn boek uitkwam betoogde ik al dat het bestaan van nazaten in Nederland wordt uitgewist. Mijn hoop was toen dat mijn boek, en de publicaties daaromheen, hierin verandering zouden brengen.
Helaas is het vier jaar later kennelijk nog steeds niet doorgedrongen dat er zoiets is als een Bandanese diaspora op Kei die zich als ‘Wandan’ identificeert, naar de oorspronkelijke naam van Banda.
Na een boektour door Java bracht ik twee weken geleden ook een bezoek aan de Kei-eilanden zelf, om het boek te overhandigen aan Rat War, de huidige leider van de Wandan-gemeenschap. ‘Coen gagal’, drukten ze mij meerdere malen op het hart, ‘Coen heeft gefaald, we zijn niet uitgeroeid.’
Foto van Marjolein van Pagee
In de Molukken wonen relatief veel mensen die op de een of andere manier aan de oorspronkelijke Bandanezen zijn verwant en dit ook nog kunnen aantonen middels hun stamboom. Alleen om die reden klopt de uitspraak niet dat in 1621 alle Bandanezen werden uitgeroeid en dat slechts een enkeling wist te ontsnappen. Een aanzienlijk deel was namelijk niet op de eilanden aanwezig toen Coen met zijn vloot aankwam.
Lang voor de komst van de VOC vormden de Banda-eilanden een internationaal handelscentrum. Buitenlandse handelaren kwamen niet alleen van heinde en ver naar de eilanden toe, de Wandanezen trokken er ook zelf op uit en vestigden zich op andere plaatsen waar ze zich vermengden met de lokale bevolking. Dit verklaart dat er tot op de dag van vandaag nog heel wat Wandan-nazaten zijn.
Echter, specifiek op de Kei-eilanden bevinden zich de nazaten wiens voorouders vertrokken vanwege de genocide-poging in 1621. Sinds die tijd wonen zij in de dorpen Banda Ely en Banda Elat. Daarnaast zijn ook in hoofdplaats Tual inmiddels zeven kampongs (stadswijken) verrezen waar uitsluitend Wandanezen wonen die onderling trouwen en dus niet vermengd zijn met andere bevolkingsgroepen. Ze benadrukken dat het vertrek van Banda naar Kei geen overhaaste vlucht is geweest, maar een doelbewuste keuze om het voortbestaan van de Islam, de stamboom, cultuur en geschiedenis veilig te stellen. Ze gebruiken daarvoor de islamitische term: ‘hijrah’.
Anders dan de Wandanese nazaten die vanwege de handel door de hele archipel uitgewaaierd zijn, en inmiddels zijn vermengd, spreken de nazaten op Kei nog de oorspronkelijke taal. Het zijn de vrouwen die middels liederen de geschiedenis van generatie op generatie doorgeven. Zo zingt mevrouw Hj. Sribunga Uar me toe: “Jan Pieterszoon Coen kwam om onze nootmuskaat te roven maar wij kinderen van Wandan wilden niet worden gekoloniseerd.”
Foto van Marjolein van Pagee
Omdat men dus op Kei moet zijn om in contact te komen met nazaten van hen die Coen in 1621 verdreef, heb ik tijdens deze reis geen voet aan wal gezet op Banda zelf. Wel passeerde de veerboot naar Kei de eilanden van heel dichtbij. Ik heb ze dus wel met eigen ogen gezien. De Wandanezen vertelden mij dat ze zich, ondanks de eeuwenlange verwijdering, nog altijd sterk verbonden voelen met hun land. Als ze er als jonge kinderen voor het eerst een bezoek brengen, moeten zij op blote voeten rondlopen om contact te maken met de grond en wordt er als ritueel een beetje aarde op hun voorhoofd aangebracht. Velen zijn tot tranen toe geroerd als zij over de genocide spreken.
Ik heb mij al die jaren verbaasd dat het kennelijk zo moeilijk is om hun bestaan in Nederland onder de aandacht te brengen. Onwetendheid kan het niet meer zijn. Historici, journalisten en activisten die zich met Banda bezighouden moeten op de een of andere manier hebben kennisgenomen van mijn boek waarin hun bestaan de rode draad vormt. Een boek dat redelijk goed verkocht en door meerdere kranten besproken is.
Dat er in Nederland inderdaad sprake lijkt te zijn van een doelbewust voortzetten van de historische uitwissing werd mij bevestigd door de Indonesische reactie op mijn boek die zo heel anders is. Hier in Indonesië publiceren journalisten het ene na het andere artikel waarin de historische uitwissing zonder veel omhaal wordt gecorrigeerd. Waarom blijft men in ons land zo hardnekkig de leugen herhalen dat Coen nagenoeg alle Bandanezen uitmoordde en dat bijna niemand het overleefde? Vinden we het te ongemakkelijk om toe te geven dat wij Nederlanders voor 400 jaar aan geschiedvervalsing en uitwissing hebben gedaan?
Ibu Hj. Sribunga Uar zingt over de genocide. Klik op de afbeelding om naar het lied te gaan (Instagram).
Wil jij ook wekelijks nieuws ontvangen over onder andere nieuwe geschiedenisboeken en acties? Meld je dan nu aan voor onze nieuwsbrief!