De inname van Pnomh-Penh door de Rode Khmer

Wat een feest voor het Cambodjaanse nieuwjaar had moeten worden, werd het begin van een gitzwarte periode in de Cambodjaanse geschiedenis. Op 17 april 1975 nam de Rode Khmer Pnomh-Penh, de hoofdstad, in. Onder leiding van Pol Pot volgde er een schrikbewind van vier jaar.

De genocide in Cambodja (1975-1979)

Hoewel de Rode Khmer in eerste instantie feestelijk onthaald wordt, slaat dit binnen een paar uur om. Alle steden worden geëvacueerd. Pol Pot lanceert een vierjarenplan met de naam ‘De Grote Sprong Voorwaarts’, dat onbedoeld leidt tot hongersnood onder de bevolking. Zijn idee is om het land opnieuw te starten, als eenheid. Maar langzaamaan groeit de paranoia onder de bewindsleden wanneer zij in het openbaar beginnen te treden.

Wat volgt is een genocide. Alles wat ook maar met het buitenland te maken had, werd vernietigd. Daar vielen ook de inwoners onder. S-21, de beruchtste gevangenis, stroomde vol. Wie daarin terechtkwam, was bijna zeker van een daaropvolgende executie als vijand van de regering. Tegen de tijd dat de leiding van Pol Pot voorbij was, heeft naar schatting zo’n 21% van de bevolking de dood gevonden.

Na afloop

Uiteindelijk heeft het grootste deel van de schuldigen nooit terecht kunnen staan. Van wie dat wel mogelijk was, is Nuon Chea, Broeder Nummer Twee, de belangrijkste. Hoewel hij een belangrijke rol heeft gespeeld in de gruwelijke gebeurtenissen tijdens het bewind van Pol Pot, is er niet veel over hem bekend. Juist daarom is het proces tegen hem van groot belang geweest. In Uit de schaduw van Pol Pot beschrijft auteur Michiel Kroesbergen dit proces en de zwarte pagina’s van de geschiedenis van Cambodja.